Dit is een veelgebruikte wetenschappelijk bewezen behandelmethode in de psychologie. Kort gezegd wordt er gekeken naar cognities (gedachten) en wat dat voor invloed heeft op gedrag. Je leert dus anders tegen problematische situaties aan te kijken waardoor je ook anders met het probleem omgaat.
In het model van de cognitieve gedragstherapie wordt beschreven hoe gedachten over een situatie tot gedrag en gevoelens leiden. Dit wordt schematisch weergegeven in een G-schema:A. Gebeurtenis (wat was de situatie?): hiermee wordt de objectieve gebeurtenis bedoeld, beschreven alsof je door een camera kijkt
- B. Gedachten (wat dacht ik?): hiermee worden de specifieke gedachten bedoeld die je hebt bij de bij A genoemde gebeurtenis
- C. Gevoel (Hoe voelde ik me hierbij?): welk gevoel is het gevolg van deze gedachten?
- D: Gedrag (Hoe gedroeg ik me?): Hoe gedroeg ik me vervolgens als reactie hierop?
- E: Gevolgen (Gevolg?): Wat wat gebeurde er?
Een voorbeeld:

Wat doet een psycholoog vervolgens? Samen met de psycholoog ga je bekijken of de gevolgen (F) voor jou gewenst waren. Ook ga je bekijken of de gedachten (B) kloppen. Dit kan je aan de hand van een aantal vragen helder krijgen. In bovenstaande voorbeeld dacht B. bijvoorbeeld dat de collega boos was en hem expres negeerde. Achteraf bleek dat de collega diep in gedachten verzonken zat omdat hij zojuist een ruzie met zijn vrouw had gehad. De ruzie tussen B. en de collega was dus helemaal niet nodig geweest!
Cognitieve gedragstherapie word toegepast bij een breed scala aan klachten zoals bijvoorbeeld bij angst, piekeren of depressie.